Campus De Persgroep - page 15

• Group managing editor
De Persgroep
• Adjunct-hoofdredacteur
Het Laatste Nieuws
• Chef nieuwsdienst
Het Laatste Nieuws
• Verslaggever misdaad en
internationaal terrorisme
voor De Standaard en
Het Nieuwsblad
Nooit, maar dan ook nooit wil ik
er van u nog iets over horen.’’
Ben jij degene geweest die Van
Thillo van het belang van inter-
net heeft overtuigd?
‘Die hoeft niet overtuigd te wor-
den. Hij volgt perfect wat er ge-
beurt in de umwelt van het bedrijf.
Het is absoluut niet mijn verdien-
ste dat De Persgroep ineens wel
inzag: we hoeven Facebook niet
te bestrijden, maar we kunnen
Facebook gebruiken. We hoeven
Google niet stuk te maken, maar
we kunnen Google geweldige din-
gen laten doen – voor ons.’
Ineens: ‘Ik ben al oud, verschrik-
kelijk oud. 56 jaar. Dan ben je bij
De Persgroep al vier keer over de
datum. Toen ik kwam, was ik 34.
Ik heb mezelf ongelooflijk vaak
moeten heruitvinden. Ik ben nooit
gevraagd iets anders te gaan doen,
ik heb altijd zelf iets gevonden.’
Zijn vader had een winkeltje in
elektronica, in het geboortedorp
van Hans, twintig kilometer onder
Brussel. ‘De ene dag draaide mijn
vader de antennes op de daken zodat
de bewoners Mies Bouwman kon-
den zien. De andere dag draaide hij
de antennes voor de rest van het
dorp zo dat ze de Franse televisie
konden volgen. Voortdurend het
dak op. Ik heb hem al die jaren kei-
hard zien werken. Misschien is het
dat geweest.’
Lastpak Hans werd door zijn va-
der op zijn 20ste in een kantoor
van de christelijke vakbond neer-
gepoot na een paar ‘absoluut ver-
loren jaren op de hogere school’.
Hij mocht werklozen helpen bij
het invullen van hun dossier.
‘Maandelijks was er een hoogte-
punt. Vier dagen lang reed ik in
een oude Ford Taunus door het
oude Pajottenland langs allerlei
dorpscafés, met een houten kof-
‘Ik ben 56. Dan ben je bij
De Persgroep al vier keer over de
datum. Ik heb mezelf ongelooflijk
vaak moeten heruitvinden’
fertje met daarin een paar miljoen
Belgische franken. Aan de toog
betaalde ik de werklozen hun
maandvergoeding. Als bescher-
ming kreeg ik een pistool mee
waarmee niemand op kantoor
kon schieten. En een auto met een
sirene – dat was het.’
Maar dat is wat hij bedoelt met ge-
steeds nieuwe mensen kennen. Het
spijtige vind ik dat we onze nieuwe
journalisten niet meer de kans en
tijd gunnen om zo’n netwerk op te
bouwen.’
In de jaren tachtig begon hij te
werken voor De Standaard en Het
Nieuwsblad. ‘Als jonge gast die
luk hebben: op hetzelfde kantoor
ontmoette hij een collega die als
freelancer werkte voor de kleine
krant Het Volk. De collega wist dat
Hans een opleiding had gevolgd
bij de lokale brandweer en vroeg
hem daarover stiekem onder zijn
naam berichten te schrijven. ‘Had
die man daar niet gezeten, dan
was er misschien nooit sprake
geweest van Hans Deridder. Dan
zat ik misschien nog altijd in dat
muffe kantoortje.’
Je had toen al wel de drang om
te schrijven.
‘Ik wilde vooral het nieuws bren-
gen van mijn vrienden. Ik kende
vijftig brandweermannen met wie
ik door dik en dun ging. Dag en
nacht werken: dat is toen begon-
nen. Het enige waarmee de vak-
bond geen rekening hield waren
arbeidstijden, dus we werkten elf
uur per dag. Daarna deed ik mijn
toertje brandweerkazerne, later
ook rijkswachtkazerne. Door-
dat ik overal heen reed, leerde ik
nieuws bracht dat anderen niet
hadden, was er geen chef die zei
wat ik moest doen. Ik had de
slechte gewoonte om rond zeven
uur ’s avonds direct naar de eind-
redacteur te bellen: ‘Jos, ik heb
een stukje of twee voor pagina
1, pagina 3 wil ik morgen eigen-
lijk ook wel hebben, en dan heb
ik ook nog wat voor de 4 en de
5.’ Een paar keer per jaar kwam
ik op de redactie. Om de bergen
binnengekomen brieven de grote
vuilnisbak in te zwaaien. Dan zei
ik iedereen vriendelijk goeiedag
en vertrok ik.’
Werd er niet gezegd: wat een
arrogante vlerk?
‘Het klootzakje dat aan niemand
verantwoording aflegt en alles
zelf wil doen. Ook foto’s schoot
ik zelf. Ik kocht de laboranten om
met flessen wijn, om van banale
foto’s pareltjes te maken in de
donkere kamer. Ik was absoluut
een stielbederver. Dat is niet al-
tijd goed geëindigd.’
HANS
DERIDDER
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24,25,...120
Powered by FlippingBook