Campus De Persgroep - page 64

64
INTERVIEW DOOR RIK VAN PUYMBROECK
Vulde in 1979 ‘journalist bij een krant’ in toen ze op school vroegen wat hij later wilde worden.
Hij was toen 12. Werkte later bijna twintig jaar voor Het Belang van Limburg en nu al zes jaar
voor De Morgen. Is nog altijd even zot van kranten. Slaagde er in al die jaren in met één verhaal
een prijs te winnen. Helaas voor een verhaal dat nooit in een krant verscheen.
Het Laatste Nieuws (‘maar ik
heb mijn ouders kunnen over-
halen De Tijd te nemen en nu
willen ze niet meer terug’),
als studente las ze in Knack
wekelijks het ‘Woord vooraf ’
van Frans Verleyen, maar jour-
nalistiek? ‘Ik heb vooral een
wetenschappelijk kantje. Oor-
zaak, gevolg: dat wil ik altijd
uitzoeken. Zelfs als dat blikje
cola van je omvalt, wil ik we-
ten: waarom gebeurt dat, wie
maakt dat, hoe belangrijk is
dat? De geschiedenis zit zo in
elkaar: de Eerste Wereldoorlog
begon met de moord op één
man. Hoe kan dat? En toen
ik bij De Tijd over bedrijven
begon te schrijven, werd dat
hetzelfde: wie zit er achter dat
bedrijf, hoe komt het dat die
resultaten zus of zo zijn?’
Maar je studeerde
geschiedenis.
‘Oude geschiedenis. Mijn thesis
had een lange titel: ‘De econo-
mische betekenis van ‘amici-
tia’ – vriendschap dus – bij de
Romeinen, op basis van brie-
ven van Plinius de Jongere.’ In
tegenstelling tot onze econo-
mie vandaag, die zeer formeel
is, hadden de Romeinen in de
eerste eeuw een heel informe-
le economie. Met leningen van
rijke vrienden, legaten en me-
cenaat. Vriendschappen waren
belangrijk. Ja, je zou dat netwer-
ken kunnen noemen. Maar hoe
formeler een economie wordt,
hoe meer vriendendiensten
scheef bekeken worden. Terwijl
die toen de normaalste zaak van
de wereld waren.’
Voor het eerst kijkt ze naar haar
smartphone en even naar de
klok, en dan is dit de uit­smijter:
zou ze met hetzelfde gemak ook
een andere krant, bijvoorbeeld
Het Laatste Nieuws, kunnen
leiden? ‘Dat is een gevaarlijke
vraag. Maar ik denk het niet.
Toen ik na elf jaar wegging,
kwam het nooit in mij op naar
een andere krant te gaan. De
Tijd is voor mij het nec plus
ultra. Het is allang niet meer
zo dat je hoofdredacteur voor
het leven bent en ik heb geen
idee wat ooit een volgende job
kan zijn. Maar altijd zal ik affi-
niteit moeten hebben met het
bedrijf. Dat had ik ook bij Van
de Velde. Lingerie is op zich
maar ondergoed, maar wat zij
bijvoorbeeld met ­PrimaDonna
doen voor vrouwen met grote
borsten vind ik zeer waarde-
vol. En daar kon ik me achter
stellen. Dat is belangrijk. Ik ben
geen huurling. In het charter
van deze krant, dat ik nooit las
als journalist maar wel toen ik
als hoofdredacteur begon, staat
niets waar ik niet achter sta.
Voor elke regel in dat charter
zou ik vechten en desnoods op
straat komen.’
‘Ik heb een wetenschappelijk
kantje. Oorzaak, gevolg:
dat wil ik altijd onderzoeken’
STEPHANIE DE SMEDT
1...,54,55,56,57,58,59,60,61,62,63 65,66,67,68,69,70,71,72,73,74,...120
Powered by FlippingBook